statia.jhtm.nl (NL) |
Op 1 februari 2021 schrijf ik een brief aan de Tweede Kamer en aan de regeringscommissaris. Een dag eerder had ik een brief naar de ombudsman gestuurd en op 1 februari kreeg een reactie. Dat gaf voor mij aanleiding om deze brief te schrijven. Deze brief kent twee bijlagen: mijn brief aan de ombudsman en de reactie erop.
Op 1 september 2020 schrijf ik een brief over de notariële dienstverlening op Sint Eustatius. Die brief (aan de Tweede Kamer) is van die zijde nimmer beantwoord maar de regeringscommissaris reageert prompt. We zijn inmiddels bijna een half jaar verder en nog steeds doen we zaken met Sint Maarten en niet met Bonaire. Op 15 februaris 2021 vraag ik met dit briefje om een geactualiseerde stand van zaken.
Transparantie van het bestuur en communicatie met de bevolking laten - wat mij betreft - nog steeds te wensen over. Ik schrijf 22 februari 2021 hierover een brief.
Half januari is de keuze voor het COVID-19 vaccinatiemiddel voor Sint Eustatius nog niet gemaakt. Voorts zijn er begin maart enige zorgelijke ontwikkelingen in het zorgdomein. Zie hier meer informatie.
Op 7 maart schrijf ik een briefje om de financiele infrastructuur op het eiland nog eens onder de aandacht te brengen. Zie hier meer informatie.
In het domein van het onderwijs is er een voorlichtingsavond op school. Die verloopt bedroevend. Voor mij aanleiding om te schrijven op 16 maart 20121 met een vervolg op 29 maart en op 31 maart 2021.
Een dag tevoren werd mij duidelijk dat de Eerste Kamer op 6 april 2021 met staatssecretaris Knops (Koninkrijksrelaties) in debat zal gaan. Er is zes uur uitgetrokken dus alle partijen willen er flink de tijd voor nemen. In de avond van 5 april zend ik een brief. Ondanks het late tijdstip van verzenden krijg ik instemmende en hartelijke reacties van Recourt (PvdA), Dittrich (D66) en Raven (OSF). Laatstgenoemde leest de afrondende alinea van mijn brief letterlijk voor in de Eerste Kamer en dat wordt aangehaald in de reportage van The Daily Herald (8 april 2021). Voor het verslag van het debat verwijs ik naar de site van de Eerste Kamer (eerst een stukje naar beneden scrollen naar "Beleidsdebat Koninkrijksrelaties"). Naar aanleiding van dit debat, en dan met name ter zake van "communicatie" en "townhallmeeting", heb ik een aanvullend bericht gestuurd.
Op 10 april 2021 stuur ik een brief naar de bijna geheel vernieuwde Commissie Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer. Dit in aanloop van de procedurevergadering van 14 april 2021.
In de periode van 13 april tot 12 mei 2021 vindt er enige correspondentie plaats in het domein van de OCW.
In de procedurevergadering van 14 april 2021 is er gepleit voor een commissiedebat van twee uur over Sint Eustatius, waarin zo mogelijk ook Island Council zal zijn vertegenwoordigd. Dit naar aanleiding van een verzoek van mw Kuiken (PvdA, een van de leden die al wat meer ervaren is in deze commissie). Die vergadering staat nu gepland voor 2 juni 2021.
Omdat ik van de eilandsraadsleden steeds maar niets hoorde hierover dacht ik "hier moet toch iets aan worden voorbereid: bijvoorbeeld het opzetten van een videoconferentie". Ik meende er goed aan te doen om de Tweede Kamer een herinnering te sturen. De dag erop moest ik al weer een corrigerend mailtje sturen omdat de Tweede Kamer weliswaar keurig op 19 april 2021 een briefje had gestuurd, maar dat was om onverklaarbare wijze tot op dat moment nog niet bij de eilandsraadsleden afgeleverd.
Op 10 mei 2021 stuur ik mijn periodieke mail aan de Commissie Koninkrijksrelaties. De procedurevergadering is verplaatst van 14 mei naar 18 mei 2021. Bovendien heeft staatssecretaris Knops een bliksembezoek aan het eiland afgelegd. Reden om 17 mei 2021 nog een aanvullend briefje te sturen. Op 18 mei stuur ik daarbij een kleine toelichting.
Met het oog op de komende vergaderingen en debatten, stuur ik 6 juni 2021 een brief over
Deze brief kent twee bijlagen: Titan en Voorstel van Eilandsraad.
Op 14 juni stuur ik een brief. Ditmaal aan de Commissie van Binnenlandse Zaken omdat ik het gevoel heb dat de Commissie Koninkrijksrelaties niet zoveel doet met het BSN, dat voor autochtone Caribische Nederlanders niet beschikbaar is.
Eveneens op 14 juni 2021 stuur ik een brief aan de Commissie Economische Zaken en Klimaat (waaronder het postbeleid valt). De inhoud spreekt voor zich en deze boodschap is bepaald niet nieuw: waarom duurt de aflevering van post (met name vanuit Europees naar Caribisch Nederland) zo lang?.
Een dag later - 15 juni 2021 - stuur ik een brief ter voorbereiding van het debat over het ijkpunt bestaansminimum in Caribisch Nederland dat op 16 juni is geprogrammeerd.
Met het oog op de tweeminutendebatten op 28 juni geef ik op 21 juni vast enkele concept moties in overweging.
Het DigiD is gekoppeld aan het BSN, maar is dat wel noodzakelijk? Kan ook een DigiD worden aangemaakt dat is gekoppeld aan het eilandelijk ID-bewijs? Als dat mogelijk is, dan kunnen alle DigiD-gerelateerder zaken "gewoon" worden uitgevoerd, nog zonder het BSN. Daarover gaat mijn brief van 24 juni 2021.
Het tweeminutendebat van 29 juni 2021 is voor mij aanleiding om deze brief te schrijven. Een pleidooi voor het toepassen van NL wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland waar dat mogelijk is alsook een kritisch woord over Winair.